Dagboek van een kleivonturier #2
De eerste echte kleivondst
maart 2024
Het was een grauwe namiddag begin maart 2024. Het smiezerde en de lucht rook naar natte bladeren. Ik had een schop, laarzen en hoge verwachtingen voor kleivondst mee op schok genomen.. Want ja, ik had toch wel op de bodemkaart opgezocht of daar klei te vinden zou zijn. Kortom: ik was voorbereid, vond ik.
Ik kwam terecht in een gebied waar ik (blijkbaar) officieel niet mocht komen. Mijn ogen waren op de grond gericht toen René en Liz (zijn hond) kwamen aangewandeld. Terwijl Lis met lichte argwaan snuffelde vroeg René mij wat ik daar precies aan het doen was.
"Ik zoek klei," zei ik met een kinderlijke trots.
René aarzelde even maar leidde me na wat te babbelen mee naar zijn tuin, een stukje verderop. Daar lag een hoopje klei te wachten, afkomstig van een diepe put die hij gegraven had. “Neem maar mee,” zei hij. Ook vertelde hij me over een plek in de beek waar ze kort geleden aan de waterleidingen hadden gewerkt. Daarbij was klei losgekomen en in het water beland.
En ja hoor. Met mijn botten in de beek, schop in de hand vond ik nog meer klei. Echte, natte en een beetje naar beek-stinkende klei.
Ik vulde de emmer en zak en nam ze mee terug naar de auto, moddersporen achterlatend op het pad. Bedankte René en Liz en beloofde hen een kleiwerk te brengen van de gevonden klei. Thuis aangekomen, sleurde ik de klei de trap en het terras op en ging even liggen.
Ik heb de klei (en mezelf) laten rusten. Want klei leren kennen is een beetje zoals nieuwe vrienden leren kennen: niet alles ineens, maar beetje bij beetje.